Categorieën
kortverhaal

Nummer 214

Filip zit op de grond in het lege pand.  Hij heeft grote kartonnen dozen opengevouwen en in een hoek neergelegd.  Die plek dient al enkele weken als een popup vergaderruimte.

‘Dag Maarten’ zegt Filip.

Filip zit tegen de ruwe bakstenen muur.  Hij kijkt niet op.  Ik zie zijn lange donkere wimpers en de catalogus van Thonet op zijn schoot.  Hij gebaart dat ik naast hem moet komen zitten.

‘Hoi’ zeg ik, ‘sorry ik ben laat.’

Ik veeg wat stof weg op de plaats naast hem en ga zitten.  Ik haal de thermos met koffie uit mijn tas en twee mokken.  ‘Het is Lavazza’ zeg ik terwijl ik de koffie voor hem ingiet.  Ik krijg voor het eerst zijn ogen te zien.

Nooit eerder had ik een man gezien met die ogen. Ik had er na al die jaren ook nog geen gepast adjectief voor gevonden.  Filips ogen.  De blik van de jongen die ik al enkele maanden in mijn bed toeliet, kwam in de buurt.

‘De architect komt tegen tien uur’ zegt Filip.  Hij neemt de mok aan  en drinkt langzaam.  ‘Lekkere koffie.’

Ik neem het zakje met croissants.  Filip neemt een croissant en hapt erin.  Kruimels vallen op zijn zwarte wollen jas en grijze sjaal.  Ik heb de neiging ze eraf te vegen maar ik doe het niet.

‘Geef die architect geen carte blanche, we hebben hem uiteraard nodig omdat we structurele werken willen doen maar jij zegt wat waar komt.  Je doet je zegje over de verlichting  en de keuze van de materialen.  Jij weet wat jonge hippe mensen willen.  Het is dankzij jou dat de vorige bistro’s toppers zijn geworden.’

Ik moet even slikken.  Filip heeft nooit zo duidelijk zijn appreciatie getoond.  Wel met geld.  Ik laat de complimenten tot me doordringen, geniet ervan.  Ik zal hem niet teleurstellen.

Ik kijk naar de lijnen van het binnenvallende witte licht.  Bouwstof danst  in de winterzon.  Langs die muur moeten grote houten banken, bedenk ik.

Mijn mobiel rinkelt.  Ik zie dat het Dominique is.  Ik hoor een verhaal van deur dichtgetrokken en autosleutels laten liggen.  Ik antwoord dat ik niet kan komen.  Hij dringt nog even aan maar ik zeg dat het gewoon niet gaat.  Ik zucht en hang op.

‘Is er iets met je moeder?’  vraagt Filip  Hij kijkt me aan van onder zijn donkere krullen.  Wil ik meer dan bezorgdheid in zijn ogen zien?

‘Neen’ zeg ik, ‘niet mijn moeder.’

Filip bladert in de stoelencatalogus.  Ik sta op en loop door de ruimte. Een stuk karton dat in mijn weg ligt krijgt een trap.  Ik open een raam en snuif de koude lucht op.  Mijn adem maakt wolkjes in de lucht.  Ik tik een sms naar Dominique.  Er is een reservesleutel bij de buurvrouw. Meer tijd en aandacht wil ik er niet aan geven.

Ik loop weer naar onze vergaderplek.  In gedachten schik al weer stoelen en tafels.  Voorzichtig trek ik de catalogus uit Filips handen.

‘Wat denk je van nummer 214?’

3 reacties op “Nummer 214”

Supermooi geschreven Josientje! Het zou me niet verbazen als jouw verhalen ooit gebundeld in de boekhandel lagen.
Je hebt echt talent.
Groetjes
Katrien

Laat een antwoord achter aan ellen Buekers Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.